We staan voor de etalageruit van een makelaarskantoor waar de meest luxueuze villa’s van Bonaire aangeboden worden. Huizen kijken. Waar we ook zijn, dat blijft leuk.
‘Jullie zijn toch niet die mensen uit Noordschans hè?’ klinkt het achter ons.
Paul en ik kijken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
Bescheiden draaien we ons om. ´Ja, dat zijn wij…´
Twee blije gezichten kijken ons aan. ‘Wat leuk! Wij hebben jullie vorig jaar in de haven uitgezwaaid.’
´Echt waar! Dat is toevallig! ´ het duurt even voordat we Rutger en Annelies herkennen maar er gaat een lichtje branden wanneer we terugdenken aan de dagen voor vertrek.
Quelinda lag voor het havenpaviljoen te pronken en precies daar tegenover lag hun Dynamic 4000. Ze zijn hier samen met de twee kinderen op vakantie. Het is zo´n leuk gesprek dat we de volgende dag afspreken voor een borrel in hun vakantieparadijs. Annelies biedt zelfs aan dat ik de was kan doen en daar zeg je als zeiler geen nee tegen! Het blijkt een gigantisch houten huis aan het strand met infinity pool. Eigenlijk hadden ze een eenvoudige cabaña geboekt maar dat moest à la minute verbouwd worden en toen kregen ze van de organisatie deze prachtige plek aangeboden. Wat heerlijk, dat we zomaar mogen meegenieten.
Die avond kronkelt er onverwachts een murene aan de lijn van de visgrage zoon. Het blijkt een hele klus om het imposante dier zijn vrijheid terug te geven. We eten zelfgevangen barracuda, frikandellen, rijstsalade en citroensorbetijs toe. Heerlijk die bijzondere combinaties!
Nederlanders onderweg tegenkomen heeft iets speciaals. Even die verbinding met een vertrouwd Nederland en bijna altijd komen er 1001 vragen onze kant op.
Hoe slaap je op zee? Zijn jullie elkaar nooit beu?
Water maken? Nog nooit van gehoord!
Zeeziekte, wat doe je dan? En ga zo maar door.
Voor de één leiden we een leven wat afschrikt, voor de ander zijn we een inspiratiebron. Verbazing is er altijd. Voor ons is het een mooie reflectie. Want altijd realiseren we ons dan weer, wat we doen is niet normaal. Het is verdomd bijzonder.
Verbleekt koraal, wat verschrikkelijk
In Bonaire, zijn we allebei nog nooit geweest. We liggen in hoofdstad Kralendijk aan een mooring. Dat is een dikke lijn die in dit geval vastligt aan een groot blok beton op de zeebodem. Er is veel over te doen onder zeilers omdat de prijzen voor een mooring in een jaar tijd verdrievoudigd zijn. Het kost 35 dollar per dag om in deze een sprookjeswereld te mogen liggen. En we liggen hier rustig behalve wanneer de oceaandeining zich naar binnen keert. In theorie zouden we het strand op gespoeld kunnen worden. Vertrouwen op een mooring is weer wat anders dan vertrouwen op ons anker.
Ankeren is hier verboden en als je het beschadigde koraal ziet, dan begrijp je ook waarom.
Voor hoe lang zal het nog zo mooi zijn? We zijn geschrokken. Er is momenteel een grote dreiging, de zeer besmettelijke koraalziekte SCTLD (Stony Coral Tissue Loss Disease). Het zien van verbleekt, eens zo kleurrijk koraal is verschrikkelijk. Aangetaste gebieden worden op dit moment afgeschermd. We moeten onze duikuitrusting elke dag ontsmetten en mogen per dag op één duikstek duiken. Het doet pijn om dit te zien gebeuren. Ik hoop dat ze gauw de oplossing vinden. Zoiets moois mag niet verloren gaan.
Eén grote mindfuck
Dit voelt als het einde. Eerst die scherpe sensaties in mijn keel. Dan de druk op mijn ogen. Nu de contracties van mijn middenrif. Verman je. Tel ze Charlotte. Vijf, zes…. Denk aan iets anders want je hoeft er nog geen gehoor aan te geven. Leid jezelf af. Voel aan de bodem van het zwembad, zie die mooie dolfijn voor de boeg in gedachten.
Het is één grote mindfuck waar ik mee bezig ben. Genoeg. Gecontroleerd steek ik mijn hoofd boven water. Ik adem uit en neem een teug lucht. Blaas en hap opnieuw naar zuurstof terwijl ik het woord ‘HOPE’ uitspreek. Nog eens uit en weer in. Ik blijf naar Brendan, de instructeur, kijken en zeg: ‘I am OK.’ Twee minuten en 47 seconden staat er op zijn horloge. Zo lang heb ik het volgehouden.
Dat is leren freediven. Op één ademteug zo lang mogelijk ontspannen onder water zijn. Want hoe fijn is het om tijdens het snorkelen naar dat mooie koraal te duiken om het beter te bekijken? Net zoals Rohani, de 80-jarige man die op één enkele ademteug, minuten naar grote diepte duikt op zoek naar zijn avondmaal. De documentaire Jago: A life under water, op YouTube is indrukwekkend.
Na een week cursus, zijn we allebei in staat om 5 keer langer onder water te blijven. Zwemmen we ruim 60 meter onder water en kan Paul naar 20 meter diepte afdalen. Mij lukt het niet. Ik ben te gespannen bezig met klaren. Klaren werkt bij freediven anders dan bij duiken en ik beheers de techniek nog niet. Ook vraag ik me af waarom ik zo diep zou willen gaan. Ik heb meer tijd nodig en dat is helemaal niet erg. Bij deze sport gaat het niet om snel presteren. Het gaat om ontspanning en in verbinding staan met jezelf.
Boomkip
‘Au! Kijk nou!’ Ik veeg een druppel bloed van mijn voetzool en bekijk mijn slipper eens goed. De lange stekel van een Cadushi cactus, steekt een halve centimeter door het rubber heen. Bonaire staat vol met deze metershoge stammen. De geelgroene parkieten zijn gek op de zoete bloemen. Hoe ze tussen de stekels landen zonder zich te bezeren is me een raadsel. Op dit eiland, duikersparadijs met Nederlands comfort, valt nog veel te ontdekken.
Deze week hebben we een Pick-up gehuurd. Niet alleen handig voor onze duikuitrusting maar ook een must wanneer je off road Nationaal park Washington Slagbaai wil bezoeken. We zijn uitgestapt. In het begin schrok ik van ze, Iguana’s. Groene leguanen die voor je voeten wegritselen. Boomkip, zo worden ze ook wel genoemd omdat ze naar kip smaken. Intussen ben ik eraan gewend en wordt het een sport om de soms wel twee meter grootte, haast prehistorische dieren te verleiden met een stukje fruit. Schuw zijn ze. Net als de wilde ezels die over het eiland rondlopen. Het zijn er honderden en de populatie groeit. De Spanjaarden, die in de 17 eeuw aan land kwamen, gebruikten ze als werkdier voor het transport van zout en water. Maar met het gemotoriseerde verkeer werden ze afgedankt, losgelaten en verwilderden. Het ezelopvangcentrum waar we gisteren waren, doet er alles aan om de aangereden, zieke en vereenzaamde ezels op te vangen. Met een dubbel gevoel delen Paul en ik meegebrachte wortels uit. Wat een missie, want een overheidsbeleid om de populatie te beperken is er niet.
We wandelen verder door het park om flamingo’s van dichterbij te bekijken. De wijze waarop ze met hun snavel op zoek gaan naar weekdiertjes en vervolgens voldaan de hals in hartvorm buigen, is wonderlijk. Ik dacht altijd dat het nep was. Dat de ansichtkaarten, foto's en souvenirtjes van flamingo´s zo bewerkt worden. Maar ze doen het echt!
Frikandellen
Tussen al die ontdekkingen en vakantieachtige dingen moet er ook gewerkt worden. Dat moet overigens niet, daar kies ik bewust voor. Ik voel me nuttig en ook het reizen blijft zo verfrissend. Maar eerlijk is eerlijk, in de tropische warmte, die in Nederland als voortdurende hittegolf bestempeld zou worden, valt het me een stuk zwaarder. En dus ga ik zo snel mogelijk op zoek naar een geschikte werkplek. De ene keer wandel ik een cafeetje, dan een hotel, of bibliotheek binnen en hier in Bonaire krijg ik van een local de tip om naar ijssalon Luciano te gaan. Er is goede Wifi en airco en als ik met ze overleg, vinden ze het prima dat ik de hele dag een tafeltje bezet. Het is nog laagseizoen. Alleen rond lunchtijd en wanneer een cruiseschip aanmeert stroomt het er vol. Intussen kennen ze me. ´Dushi, wil je nog een limoenlimonade?’
Graag, knik ik. Tevreden kijk ik naar mijn scherm. Het is me de afgelopen dagen gelukt om een mooie nascholing te ontwerpen. Bonk, bonk! Klinkt het bekende geluid tegen het raam. Met haar amandelvormige ogen en lange wimpers zoekt ze mijn aandacht. Ze komt weer even spelen. Ik plaats mijn hand op het glas tegen het kleine handje. Dan prik ik zogenaamd met mijn vinger tegen haar bolle buik. Ze speelt het spelletje mee en doet alsof ze het voelt. Ze springt achteruit van plezier. Ik moet mijn neus tegen de hare houden. De mensen om me heen lachen. En dan is ze weg. Met een glimlach poets ik mijn vette neusafdruk van de ruit en klap de laptop dicht. Tot volgende keer kleine collega.
Paul en ik sluiten de dag af met een drankje en Formule 1 bij El Mundo. Laten we daar nou net weer andere Nederlanders tegenkomen. Marleen en Jeroen, toevallig ook zeilers. Ze zijn samen, met beide moeders van respectabele leeftijd, op vakantie in hun eigen kleurrijke huis. Een inspirerend gesprek volgt. Bitterballen en frikandellen staan al gauw op tafel.
Vroeger had ik daar een oordeel over. Dan zag ik een Nederlandse vakantieganger in een Spaans restaurant een pot mayonaise en appelmoes uit de handtas halen en een frikandel met friet bestellen terwijl er de meest heerlijke tapas geserveerd werden. Ik begreep daar helemaal niets van. Op vakantie, dan eet je toch lokaal?
Maar nu ineens begrijp ik het. Soms wil je je niet meer verwonderen en al helemaal niets nieuws proberen. Maar gewoon het oude vertrouwde en weten waar je aan toe bent. En dan is zo’n vies ‘delletje’ op dushi Bonaire ineens het summum.